De invloed van luchtvering op wieluitlijning

Wanneer monteurs spreken over wieluitlijning, dan refereren ze naar de afstelling van de wielophanging van een voertuig waarbij de wielenstanden volgens de specificaties van de fabrikant worden uitgelijnd. Een verkeerde uitlijning kan worden veroorzaakt door (te) hard een stoeprand te raken, op hoge snelheid door een diepe kuil te rijden, ten gevolge van een aanrijding, maar ook na het vervangen of repareren van componenten van de stuurinrichting en wielophanging. Aangezien luchtvering onderdeel is van het onderstel, kan dit invloed hebben op de wieluitlijningsprocedure na een vervanging/reparatie.

Niet alle luchtvering componenten hebben echter invloed op de uitlijning van de wielen. De onderdelen die de distributie van lucht verzorgen zoals de compressor, het kleppenblok, het druk reservoir, en de luchtleidingen hebben geen effect op de sporing, wielvlucht en askanteling van het voertuig. De luchtveerpoten spelen echter wel een belangrijke rol aangezien ze onderdeel zijn van de ophanging die de wielen met het chassis verbindt. 

Invloed

Arnott raadt aan om altijd de wieluitlijning te controleren nadat een luchtveerpoot is vervangen. De wieluitlijning wordt met name verstoord bij de voorwielophanging. Na het vervangen van luchtveerpoten, schokdempers en/of luchtbalgen aan de achterzijde is uitlijnen meestal niet noodzakelijk. In de meeste gevallen heeft de achterwielophanging vaste bevestigingspunten die niet afgesteld kunnen worden. Hierdoor heeft de vervanging geen invloed op de uitlijning van het voertuig. Echter, wanneer een luchtveerpoot aan de voorzijde is vervangen en de poot hierbij uit de vork of het fuseestuk is verwijderd, dan wordt de uitlijning duidelijk beïnvloedt. Zeker als er tijdens de werkzaamheden ook een draagarm is losgemaakt. 

Verschil met spiraalveersystemen

Een belangrijk verschil tussen de wieluitlijning van spiraalveersystemen in vergelijking met luchtveringsystemen is dat de rijhoogte gekalibreerd moet worden voordat de wieluitlijningsprocedure wordt gestart. De hoogtesensoren moeten gekalibreerd worden op de vooraf bepaalde rijhoogtes om ervoor te zorgen dat het voertuig 100% op de juiste hoogte staat en voldoet aan de specificaties van de fabrikant – dit alles voordat er wordt gestart met de daadwerkelijke wieluitlijningsprocedure.

Hoogtekalibratie is voertuig-model-specifiek, dit betekent dat de waarden per model verschillen, maar dat er ook variatie binnen hetzelfde model mogelijk is. Volg daarom altijd de instructies van de fabrikant op als het gaat om voertuig rijhoogtekalibratie, en verifieer vooraf wat de opgegeven hoogtes en waarden behoren te zijn. Als het voertuig hier niet volledig aan voldoet, is het bijna onmogelijk om een correcte wieluitlijning te krijgen, aangezien het uitgangspunt niet correct is. Wanneer deze afwijkt, staan de draagarmen van de ophanging niet in de juiste positie. Luchtvering biedt vaak de mogelijkheid om de rijhoogte van het voertuig aan te passen. In dat geval kan de incorrecte wieluitlijning bij het veranderen van de rijhoogte voor vervelende gevolgen zorgen.

Gelukkig is bij de meeste uitlijnapparatuur de hoogtekalibratie voor luchtvering in de procedure opgenomen. Zodra wieluitlijning wordt geselecteerd, zullen de meeste apparaten vragen of de voertuig rijhoogte is gekalibreerd. The uitlijn criteria/waarden voor een voertuig met luchtvering zijn anders dan bij hetzelfde model zonder luchtvering. Het is daarom belangrijk ervoor te zorgen dat de juiste criteria voor het specifieke voertuig waaraan gewerkt wordt, worden geselecteerd door gebruik te maken van het waarde spectrum dat wordt aangegeven door de uitlijnapparatuur dat overeenkomt met het luchtgeveerde voertuig. Dat is waarom rijhoogte kalibratie van cruciaal belang is voor voertuigen met luchtvering voordat er begonnen wordt aan de wieluitlijningsprocedure.

Adres:
Docterskampstraat 1E/1F, 3
5222 AM ‘s-Hertogenbosch
Nederland

Werkdagen/openingstijden:
Ma – vr / 8:00 – 17:00 uur (CET)